Basisvoorwaardenprogramma
Een basisvoorwaardenprogramma opstellen voor uw voedselveiligheidsplan
In een basisvoorwaardenprogramma ligt de focus op de preventie van onveilige situaties. De voorwaarden zijn niet gericht op een specifiek risico, zoals in de GIRA, maar op voedselveiligheid in het algemeen. Het gaat bijvoorbeeld niet over het gehalte microbiologische gevaren wat in een supplement zit, maar over de manier waarop een afvulruimte is ingericht. Het basisvoorwaardenprogramma wordt opgesteld voordat alle processen vanuit de HACCP-systematiek worden behandeld.
In de onderstaande tabel wordt een voorbeeld gegeven van een deel van een basisvoorwaardenprogramma. Er wordt besproken aan welke voorwaarden het pand en de uitrusting van het pand aan moet voldoen om voedselveilig te werk te kunnen gaan met levensmiddelen. Let erop dat dit slechts één van de velen aspecten betreft die in een basisvoorwaardenprogramma aan bod kunnen komen.
Andere onderwerpen die voor kunnen komen in een basisvoorwaardenprogramma hebben bijvoorbeeld betrekking op reiniging en ontsmetting, technisch onderhoud en ijking, fysische en chemische verontreiniging vanuit de productieomgeving, grondstoffen, de temperatuurcontrole van de opslagruimte en werkmethodes.
Welke basisvoorwaardenprogramma's nodig zijn in uw voedselveiligheidsplan, is afhankelijk van de sector waarin u actief bent alsmede welke schakel in de voedselwaardenketen. In de Codex Alimentarius worden basisvoorwaardenprogramma's 'Codes of Practice' genoemd. Er zijn specifieke programma's opgezet voor specifieke sectoren en schakels. Zijn zijn er de 'Good Agricultural Practices' (GAP), de 'Good Veterinarian Practices' (GVP) en de 'Good Trade Practices' (GTP).
De wetgeving kan een goed uitgangspunt zijn voor het bepalen welke basisvoorwaardenprogramma's u in uw voedseleiligheidsplan moet opnemen.
Voorbeeld van een basisvoorwaardenprogramma
Onderwerp |
---|
Het gebouw en de uitrusting van het gebouw waarin uw bedrijf actief is. |
---|
Subonderwerpen |
---|
Infrastructuur | De locatie waarin het gebouw zich bevindt vormt geen risico voor voedselveiligheid. Denk hierbij aan de nabijheid van verontreinigingsbronnen uit omliggende gebieden, de watervoorziening, de afvoer van afvalwater en het klimaat. |
Indeling ruimten | Er bestaat een duidelijke onderverdeling bestaat tussen verontreinigde en schone ruimtes. Er kan ook een onderscheid gemaakt worden in tijd mits er passende schoonmaakwerkzaamheden tussen stadia in worden uitgevoerd. |
Deuren en ingangen | Er wordt gecontroleerd of de deuren voorzien zijn van gladde, niet-absorberende oppervlaktes. Er kan ook gekozen worden voor deuren die automatisch sluiten om verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen. |
Verlichting | Er wordt gecontroleerd of ruimten waar levensmiddelen worden bereid of verwerkt voldoende zijn verlicht en of deze verlichting gemakkelijk is te reinigen. Ook dient de verlichting voorzien te zijn van een beschermende afdekking, zodat levensmiddelen niet verontreinigd raken bij een eventuele beschadiging. |
Opslag grondstoffen | Er moet in opslagruimten duidelijk onderscheid worden gemaakt voor de opslag van grondstoffen, levensmiddelenrecipiënten en verpakkingsmaterialen. Toevoegingen zoals additieven mogen niet in dezelfde ruimte worden opgeslagen, net als toxische producten zoals pesticiden. |
Kleedkamers | Er dienen ruimtes aanwezig te zijn voor het omkleden en deze ruimten dienen schoon en geordend te zijn. In de ruimtes wordt niet gegeten of gerookt. De ruimten zijn voorzien van faciliteiten om normale kleding, schone kleding en gebruikte werkkleding van elkaar te scheiden. |
Toiletten | In een levensmiddelenbedrijf mogen de toiletten niet rechtstreeks uitkomen op ruimten waar levensmiddelen worden gehanteerd. In de toiletten worden herinneringen opgehangen met betrekking tot hygiëne |
Voorzieningen voor handen wassen | Voorzieningen voor handen wassen worden strategisch geplaatst tussen de toiletten of kleedkamers en de zone waarin met levensmiddelen gewerkt wordt. Er worden geen handdrogers geplaatst in kamers waarin ook levensmiddelen aanwezig zijn |
Apparatuur | Apparatuur dat wordt gebruikt (denk aan thermometers, weegschalen of andere meettoestellen) worden schoon gehouden en zijn geschikt voor contact met levensmiddelen |
Kruisbesmetting | Er wordt speciale aandacht besteed aan situaties waarbij het gebruik van apparatuur kan leiden tot kruisbesmetting van verschillende stoffen: |